Spelling in groep 1

In groep 1 zijn kinderen nog niet echt bezig met spelling, maar met het ontdekken en het gebruiken van woorden. Hoe heet zo’n dier dat ‘miauw’ zegt? En is dat een huisdier? Hoe ziet dat woord er eigenlijk uit als je het op papier of op het bord ziet? Dat zijn de vragen die in groep 1 beantwoord worden.

In groep 1 zijn kinderen nog niet echt bezig met spelling, maar met het ontdekken en het gebruiken van woorden. Hoe heet zo’n dier dat ‘miauw’ zegt? En is dat een huisdier? Hoe ziet dat woord er eigenlijk uit als je het op papier of op het bord ziet? Dat zijn de vragen die in groep 1 beantwoord worden.

Woordenschat vergroten

Het belangrijkste doel in groep 1, is het vergroten van de woordenschat. Peuters en kleuters leren nieuwe woordjes door te ontdekken, maar ook dankzij een juf of meester die deze woorden aanleert. Daarnaast omschrijft de juf of meester woorden en wordt er geoefend aan de hand van spelletjes.

Vaak zijn er ook kijk- en luisteropdrachten, zodat kinderen de nieuwe woordjes beter onthouden. Als je iets ziet en hoort, onthoudt je het beter. Daarnaast wordt er gespeeld met klanken die je ook kunt schrijven in letters. Hoe klinkt de ‘a’, de ‘p’ of de ‘i’? Op deze manier leren kinderen in groep 1 vaker de letters herkennen.

Woorden vormen met letters

In de onderbouw worden er niet alleen nieuwe woorden geleerd, maar leren de allerjongsten ook dat woorden uit klanken bestaan. Daarbij leren kinderen in groep 1 tot en met 3 dat deze klanken met letters kunnen worden weergegeven. Dit is het startpunt voor het leren spellen.

Eerst leren kinderen de klank van het gesproken woord. Daarna leren kinderen in groep 1 alvast hoe een woord eruitziet. Het daadwerkelijk schrijven gebeurt pas in groep 3. Toch wordt er in de lagere groepen al wel een voorschot gegeven op het spellen.

Verhaalbegrip

In de lagere groepen wordt ook ingezet op verhaalbegrip. Daarmee bedoelen we dat kinderen een verhaal kunnen volgen en kunnen begrijpen. Ze leren begrijpen wat de woorden betekenen die de juf of meester gebruikt in een (voorgelezen) verhaal.

Verhaalbegrip is een belangrijk onderdeel van groep 1, omdat dit de basis vormt voor de hele verdere schoolcarrière. In de latere groepen wordt verhaalbegrip omgezet naar ‘begrijpend lezen.’

Spelling leren met spelletjes

Een onderdeel van het leren van spelling, is het kunnen inzien welke woorden op elkaar lijken. Rijmen kan daarbij helpen. Er zijn spelletjes verkrijgbaar waarbij er wordt ingezet op het rijmen. Een voorbeeld hiervan is een kaartspel, waarbij kinderen twee kaarten omdraaien. Ze gaan dan op zoek op elke kaart naar een woord dat rijmt op het ene woord. Daardoor is er niet één oplossing of maar een goed antwoord, maar meerdere mogelijkheden. Bij het spelen van het spel sparen de deelnemers zoveel mogelijk setjes. Ze spelen door tot alle kaarten op zijn en er iemand de meeste setjes heeft. Het kind met de meeste setjes spelen. Dit spel is al geschikt voor kinderen vanaf 4 jaar.

Een ander idee om het woordbegrip te kunnen verbreden, kunnen juffen en meesters ook een spel als ‘Raad het dier’ doen. Hier komt het voorbeeld van de kat weer terug: ‘Het heeft vier poten, een staart, het woont in huis en zegt ‘miauw’. Wat is dat?’ Of: ‘Het loopt in het park, lust graag brood en zegt ‘kwaak, kwaak’?’ Dan is het goede antwoord uiteraard ‘eend’. Dit soort spelletjes dragen bij aan een grotere woordenschat en aan het herkennen van woorden. Dat komt in latere groepen van pas.